Programma
09.00 Registratie en ontvangst
10.00 Opening door de dagvoorzitter
Frans van Ginkel, senior adviseur Arcon, CMO in Overijssel, en auteur van Jongerenwerk.Stand van zaken en perspectief.
10.15 Beroep in vogelvlucht: jongerenwerk toen en nu
Omdat het jongerenwerk zich concentreert op de hedendaagse leefwereld van jongeren, heeft het de neiging haar historie te veronachtzamen. Dat is betreurenswaardig want het jongerenwerk kan voortbouwen op een traditie van meer dan honderd jaar zorg voor het welzijn van jongeren uit de lagere sociaaleconomische klassen. Op basis van historisch onderzoek geeft Youth Spot antwoord op de vraag wat nu de kerntaak en maatschappelijke opdracht is van het jongerenwerk.
Dr. Judith Metz, programmaleider Youth Spot, Onderzoek en praktijkcentrum voor jongerenwerk van de Hogeschool van Amsterdam, Combiwel, Streetcornerwork, roc ASA, Roc van Amsterdam, Dock, IJsterk en Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam.
10.55 Koffie- en theepauze
11.25 De rol van het jongerenwerk in de pedagogische civil society
Als de maatschappelijke context waarin jongeren opgroeien verandert, dan zal ook het jongerenwerk veranderen. In een samenleving die individualiseert, die grootschalig en anoniem georganiseerd is, en waarin segregatie tussen allerlei groepen en generaties in de bevolking groeit, kan jongerenwerk een verbindende rol spelen. Het jongerenwerk vervult dan een noodzakelijke brugfunctie, en versterkt het 'bridging capital' dat jongeren nodig hebben om succesvol in de samenleving te kunnen functioneren.
Prof.dr. Micha de Winter, hoogleraar Maatschappelijke Opvoedingsvraagstukken Universiteit Utrecht .
12.00 Het puberbrein op de wip
De overgang van kind naar volwassene wordt door velen gekenschetst als een turbulente periode waarin de adolescent onverantwoorde risico’s neemt die op termijn schadelijk voor de gezondheid zijn en de toekomst kunnen bedreigen. Recente inzichten ontleend aan de neurowetenschappen doen vermoeden dat het typische gedrag van adolescenten voortkomt uit een onevenwichtige groei van de hersenen waarbij hersengebieden die betrokken zijn bij het zoeken naar beloning en sensatie sneller groeien dan de gebieden die betrokken zijn bij de zelf-regulatie van gedrag. Door sommigen wordt deze onevenwichtige groei gezien als biologisch noodlot—adolescenten kunnen niet anders dan onverantwoorde risico’s nemen. Anderen wijzen echter op de context waarin adolescenten opgroeien en beschouwen de ‘storm-en-drang’ kwalificatie van adolescent gedrag als demonisering van adolescenten door volwassenen. Het lijkt echter vruchtbaarder om te onderzoeken of de onevenwichtige hersenbalans gunstig beïnvloed kan worden zonder de adolescent te kortwieken.
Prof. dr. Maurits van der Molen, hoogleraar Biologische Ontwikkelingspsychologie Afdeling Psychologie Universiteit van Amsterdam.